Hans Teeuwen

Vanaf de jaren ’90 maakte de uit Budel afkomstige Hans Teeuwen naam in de wereld van cabaret. Teeuwen zette direct een erg absurdistische en grove soort humor neer, iets dat zijn werk tot op de dag van vandaag typeert. In eerste instantie was Teeuwen onderdeel van een duo met daarin de inmiddels overleden Roland Smeenk. Nadat Smeenk overleed aan de gevolgen van een tragisch ongeluk waarbij ook Teeuwen betrokken was, besloot Teeuwen echter wel door te gaan als soloartiest. Dit resulteerde in 1994 in zijn eerste theatershow genaamd Hard en Zielig. De grensverleggende stijl van Teeuwen sloeg enorm aan bij het grote publiek en bracht hem dan ook direct veel faam.

Tussen 1995 en 1997 volgde zijn tweede show Met een Breierdeck, waarin hij de sokpoppen Bertje & Henk introduceerde, en hij een stuk improvisatie in zijn show stopte door mensen uit het publiek te laten figureren in zijn geïmproviseerde poppenkast. Alleen dit gegeven was al erg vernieuwend voor een cabaretier, gezien het op deze manier betrekken van publiek in je show een risico met zich meebrengt. Daarnaast is ook het liedje Nostradamus uit deze show een heuse klassieker geworden. Door oververmoeidheid moest Teeuwen de theatershow echter eerder afkappen, waarop een meerjarige pauze door de cabaretier werd ingelast.

De derde show van Teeuwen werd Trui, welke hij in 2000 in de theaters ten tonele bracht. Deze show had echter een andere inslag dan zijn voorgaande twee. Waar in Met een Breierdeck nog veel geweld uitgemeten werd, lag bij Trui de nadruk veel meer op absurdisme en sullige typetjes. Wat de show echter onderscheidend maakte waren de perfecte timing, geweldige mimiek en prachtig uitgewerkte muziek.

De vierde en voorlaatste show van Teeuwen werd Dat dan weer wel. Onderscheidend van de voorgaande drie shows, werden diverse maatschappelijke onderwerpen door Teeuwen aan de kaak gesteld. Zo trok het lied Nederland het zelfbeeld van menig Nederlander in twijfel, en veegde God en Allah de vloer aan met de grote wereldreligies. Niets of niemand werd gespaard in de show, zelfs kwetsbare groepen zoals de Jostiband werden er van langs gegeven.

Vijfde en laatste cabaretvoorstelling werd Industry Of Love in 2003 en 2004. Het alom bekende en typerende absurdisme van Teeuwen transformeerde in deze show langzaam tot wat meer lichtvoetige en tragikomische onzinnigheid. Wat ook nieuw was in deze voorstelling was het gedicht genaamd Liefde. In plaats van een absurdistische inslag, had dit gedicht een eerlijke en gevoelige toon. Teeuwen toont hier zijn gevoel en omschrijft de liefde als een verslavende onderneming die is gedoemd te mislukken, met alle pijn als gevolg.